Santiago de Compostela en haar kathedraal

Santiago de Compostela is de hoofdstad van Galicië en telt ongeveer 95.000 inwoners. Al vanaf haar ontstaan rond 830 is ze een pelgrimsstad. In de loop van de eeuwen zijn miljoenen pelgrims naar de majestueuze kathedraal met het graf van Sint Jacob getrokken. En de pelgrimage is nog steeds springlevend! De stad heeft een prachtig, historisch centrum met behalve de kathedraal veel andere mooie kerken en kloosters, oude markante gebouwen en aangename parken en pleinen.

In de eerste eeuwen van onze jaartelling was er op de plaats van Santiago de Compostela een Romeinse nederzetting. Bij opgravingen vond men een klein mausoleum uit de eerste eeuw waarin de resten van drie mensen, mogelijk de christelijke martelaren, lagen. Na de Romeinen vestigden de Sueben zich hier en nog wat later de Visigoten. Daarna raakte de plek verlaten. In 813 werd het graf opnieuw ontdekt en door bisschop Theodomir van Iria Flavia geïdentificeerd als het graf van Sint Jacob en zijn twee leerlingen Athanasius en Theodorus. Op het graf verrees een klein kerkje en eromheen vestigden zich enkele boeren. Dit was het allereerste begin van wat later de stad Santiago de Compostela zou worden.

De nederzetting groeide gestaag en in 1075 begon men met de bouw van de grote, romaanse kathedraal, zoals we die nu nog kennen. In 1095 kreeg Santiago de Compostela een bisschopszetel, die al snel werd opgewaardeerd tot die van een aartsbisschop. Diego Gelmírez werd in 1100 de tweede bisschop van de stad en in 1120 de eerste aartsbisschop, welk ambt hij tot zijn dood in 1140 uitoefende. Hij speelde een belangrijke rol bij de bouw van de kathedraal en bij het promoten van Santiago als pelgrimsstad. Mede als gevolg hiervan bereikte de pelgrimage in de 12e eeuw een hoogtepunt. Volgens sommige auteurs trokken jaarlijks tussen de 200.000 en 500.000 pelgrims naar het graf van Sint Jacob. Hiermee streefde Santiago de Compostela zelfs de al lang bestaande, gerenommeerde  pelgrimsoorden Rome en Jeruzalem voorbij! De stad groeide uit tot een belangrijk economisch en cultureel centrum. Vanaf de 16e eeuw nam het aantal pelgrims sterk af door onder andere de reformatie van Luther en Calvijn, de vele godsdienstoorlogen en andere oorlogen in Europa en het voortwoeden van de pest.

In het begin van de 19e eeuw werd Santiago de Compostela tijdens de Napoleontische Oorlogen door de Fransen ingenomen en geplunderd. Bij opgravingen in 1879 in de kathedraal werden de vermiste beenderen van Sint Jacob en zijn twee leerlingen achter het hoogaltaar teruggevonden. Ze werden geplaatst in een zilveren schrijn in een crypte onder het altaar.

In 1980 werd Santiago de Compostela de hoofdstad van de autonome regio Galicië. De pelgrimage nam weer toe en nu aan het begin van de 21ste eeuw trekken weer honderdduizenden pelgrims naar de heilige stad.

Praza do Obradoiro, het grote plein voor de kathedraal

De kathedraal

In 1075 begon men met de bouw van de huidige kathedraal, een kerk in romaanse stijl waaraan later gotische en barokke elementen zijn toegevoegd. Kijk naar het eenvoudige, maar stijlvolle romaanse hoofdschip. Ook uit de romaanse periode dateert de ingang, de Pórtico da Gloria, een absoluut meesterwerk van romaanse beeldhouwkunst van de hand van meester Mateo. Hier zetelt op de pilaar, die de middenboog in twee delen verdeelt, Sint Jacob direct onder de tronende Christus. Na de voltooiing van het Gloriaportaal werd de kathedraal in 1211 in aanwezigheid van koning Alfonso IX van León ingewijd.

De 17e en 18e eeuw waren het toneel van grootscheepse barokke vernieuwingen. Eerst werd het hoofdaltaar vernieuwd. Rondom het altaar met het beeld van Sint Jacob als pelgrim verrezen 36 vergulde, gedraaide zuilen. Boven het beeld werd een groot baldakijn aangebracht dat door engelen wordt gedragen. Daarna werd er een hele nieuwe westgevel gebouwd in Spaanse barokstijl. Hij werd ontworpen door de architect Fernando Casas y Novoa en in 1750 voltooid. De nieuwe voorgevel werd gewoon voor de oude romaanse gevel geplaatst. Hierdoor ontstond er een tussenportaal tussen de nieuwe en de oude gevel. En aan weerszijden van het schip kwamen twee barokke orgels.

Volgens de traditie kunnen pelgrims aan de achterzijde van het hoogaltaar een trapje opgaan en het beeld van Santiago omarmen. Daarna kunnen ze in de crypte met de schrijn afdalen en mediteren bij het gebeente van de apostel. Als de pelgrim geluk heeft wordt tijdens de mis ook het beroemde, reusachtige wierookvat, de botafumeiro, gebruikt, die vanuit de koepel omlaag hangt en door het transept heen en weer geslingerd wordt.

Kijk in De Lokroep van de Camino naar nog veel meer informatie over de stad, de kathedraal en andere bezienswaardigheden.

Reacties zijn gesloten.